Vaak is bij overlijden van één van de echtgenoten of partners erfbelasting verschuldigd. Veel mensen zijn hiervan niet op de hoogte, maar door het opstellen van een testament is dit te voorkomen. Hoe dat in z’n werk gaat, laat zich uitleggen aan de hand van een voorbeeld.
Testament en erfbelasting: een voorbeeld
Stel: Een in gemeenschap van goederen gehuwd echtpaar heeft twee kinderen en een vermogen van € 480.000,00 en geen testament. Als één van de twee echtgenoten overlijdt, heeft de nalatenschap vanwege de gemeenschap van goederen een grootte van de helft, of € 240.000,00. Dit bedrag komt aan de langstlevende en de kinderen toe. De kinderen verkrijging hun erfdeel in de vorm van een vordering op de langstlevende. De vordering per kind bedraagt € 80.000,00. Waarschijnlijk zullen de vorderingen tot op zekere hoogte kunnen worden afgewaardeerd, maar dat is afhankelijk van onder meer de leefdtijd van de langstlevende. Als de vorderingen met € 20.000,00 mogen worden afgewaardeerd, bedraagt de verkrijging per kind dus € 60.000,00. Kinderen hebben een vrijstelling van ongeveer € 20.000,00. Per kind is dus over € 40.000,00 erfbelasting verschuldigd. Het tarief bedraagt tien percent, zodat in totaal een bedrag van € 8.000,00 aan erfbelasting verschuldigd zal zijn.
Hoe kan ik dit voorkomen?
Dit is te voorkomen door bij testament de langstlevende tot enig erfgenaam te benoemen. Echtgenoten en samenwonende partners met samenlevingscontract, of partners die al meer dan vijf jaar een gemeenschappelijke huishouding voeren, hebben namelijk een zeer grote vrijstelling als ze van elkaar erven. In veel gevallen zal de verkrijging door de langstlevende binnen deze vrijstelling vallen en is er dus bij overlijden van de eerstoverledene geen erfbelasting verschuldigd.
Bij overlijden van de langstlevende zullen de kinderen volgens de wet of het testament erven en op die manier komen alle bezittingen uiteindelijk toch toe aan de kinderen. Als in het testament echter een zogenaamde tweetrapsclausule wordt opgenomen, heeft dat nog als voordeel dat de kinderen twee keer gebruik kunnen maken van de hiervoor gemelde vrijstelling van € 20.000,00. Dat levert in dit voorbeeld een besparing op van in ieder geval € 4.000,00.